Burn out, of “disease of the overcommitted”

Burn out wordt ook wel het “disease of the overcommitted” genoemd. Vaak is er sprake van een
belastende werksituatie en een belastende privé situatie. Wanneer je ondanks vermoeidheid toch
hard blijft doorwerken (nog èven de schouders eronder, niet zeuren, nog èven doorzetten), kan het
lichaam te weinig gelegenheid krijgen om te herstellen: er wordt roofbouw gepleegd. Je verbruikt
dan meer energie dan je opbouwt en er wordt een appèl gedaan op het stresssysteem om het werk
vol te kunnen houden. Dat kan je best een tijdje volhouden, maar het is net als rood staan op de
bank: je kunt geen geld blijven uitgeven als er geen inkomsten tegenover staan.

Neurohormonale disbalans

Als je jezelf stelselmatig uitput, roofbouw pleegt en hiervan onvoldoende herstelt, kan er op den
duur een setpointverschuiving ontstaan. Hersteltekort veroorzaakt stress en als dit hersteltekort
langdurig aanhoudt kan je een grenswaarde overschrijden waardoor er geen spontaan herstel meer
ontstaat. Je kan dit zien als een thermostaat die vol aan staat met het raam open: je hele systeem
raakt ontregeld en slaat op hol. Het resultaat is een complex van symptomen als gevolg van een
neurohormonale disbalans. Zowel psychisch als lichamelijk kan je niet goed meer functioneren, je
bent opgebrand, burn out.

Na verloop van tijd treden er dus veranderingen op in het lichaam die zorgen dat het steeds
moeilijker wordt om te herstellen wanneer er wèl rust genomen wordt. Een stressreactie is erop
gericht via een vernuftig regelmechanisme om kortdurend voor extra energie te zorgen. Hiervoor
zorgt de sympathicus: de activatiepoort (analoog aan het gaspedaal) van het autonome zenuwstelsel.
Na de inspanning zorgt de rustpoot van het autonome zenuwstelsel, de parasympathicus (te
vergelijken met de rem) weer voor herstel en opbouw. Wanneer de stress langer aanhoudt
(chronische stress), springt het hormonale stelsel bij om de inspanning te kunnen volhouden. De
stresshormonen adrenaline, noradrenaline en cortisol brengen het lichaam in staat van paraatheid
als reactie op stress. Een feedbacksysteem zorgt ervoor dat de stressreactie weer afneemt als
gesignaleerd wordt dat er voldoende stresshormonen in omloop zijn. Wanneer de stress nóg langer
aanhoudt raken deze neurohormonale regelsystemen langzaam maar zeker ontregeld.

Om de overvloed aan stresshormonen te kunnen verwerken beginnen sommige organen zich aan te
passen, ze worden gevoeliger of minder gevoelig, groter of kleiner. Een van deze organen is de
hippocampus, een onderdeel van de hersenen waarin geheugenopslag plaatsvindt. Een andere rol
van de hippocampus is het temperen van de stressreactie. Doordat de hippocampus kleiner en
minder gevoelig wordt, kan de stressreactie minder goed worden afgeremd. Het gevolg is dat de boel
“doldraait”. De sympathicus voert dan voortdurend de boventoon. Sommige stoffen kunnen niet
meer worden aangemaakt in het tempo waarin ze worden verbruikt en organen en weefsels slijten
onevenredig hard.

Klachten

Door deze ontregelingen ontstaan allerlei lichamelijke klachten, zoals hartkloppingen, maagpijn,
spierspanning, slaapproblemen, maar ook emotionele klachten. Door de veelheid aan
stresshormonen en de daardoor optredende ontregelingen raken de feel-good stofjes in het brein
zoals serotonine en dopamine steeds minder in omloop. Depressieve of angstgevoelens kunnen dan
het gevolg zijn. Maar ook het denken wordt beïnvloed. Je kunt bijvoorbeeld niet meer goed rationeel
denken of je ergens goed op concentreren. Doordat de hippocampus schade lijdt kan je slecht
nieuwe informatie verwerken en laat het geheugen het afweten. Aan het gedrag valt bovendien ook
goed waar te nemen dat er sprake van stressproblemen is. Bij het gevoel de controle kwijt te raken,
heeft iedereen zo zijn eigen gedrag om daarmee om te gaan, zoals sociaal terugtrekgedrag, geïrriteerdheid,
of overmatig roken en drinken.

Alles bij elkaar kunnen er dus zowel lichamelijke, emotionele, cognitieve en gedragsproblemen ontstaan
die uiteindelijk zijn terug te voeren op een ernstig hersteltekort en de daarmee samenhangende
neurohormonale ontregelingen.